We weten allemaal dat zonnepanelen zonne-energie omzetten in elektriciteit die we thuis of in ons bedrijf gebruiken. Maar hoe werken zonnepanelen nu precies?
Zonnepanelen bevatten fotovoltaïsche cellen (PV-cellen) die licht in elektriciteit omzetten. Een installatie bestaat uit de zonnepanelen, het montagesysteem om de panelen op het dak te bevestigen, bekabeling en minstens 1 omvormer die de opgewekte gelijkstroom omzet in bruikbare wisselstroom.
Zonnepanelen zijn gemaakt met het mineraal silicium. Wanneer licht op de zonnecellen valt, worden de elektronen losgemaakt van het silicium. Deze vrijgemaakte elektronen hebben een negatieve lading, waardoor er een elektrische spanning in de zonnecellen ontstaat. Door meerdere zonnecellen in het paneel aan elkaar te schakelen, ontstaat er een elektriciteitsstroming. Dit proces staat bekend als het fotovoltaïsche effect. Zonlicht wordt omgezet in elektriciteit.
De elektriciteit die door de zonnepanelen wordt opgewekt, is gelijkstroom (DC). Dit betekent dat de elektriciteit maar in één richting stroomt. De meeste huishoudens en bedrijven gebruiken echter wisselstroom (AC). Om de gelijkstroom om te zetten in wisselstroom, hebben zonnepaneelinstallaties een omvormer nodig. De omvormer is met andere woorden een apparaat dat de DC-energie omzet in AC-energie. Je gebruikt de opgewekte elektriciteit vervolgens voor je televisie, wasmachine, verlichting en andere elektrische apparaten.
Het vermogen van zonnepanelen drukken we uit in Watt, net zoals bij ander elektrische apparaten. Aangezien de productie van zonnepanelen nooit dezelfde is – de zon schijnt namelijk niet altijd even hard – wordt het maximale vermogen aangeduid met Watt-piek (Wp). Hoe wordt dit maximale vermogen bepaald? Dat doen de producenten van zonnepanelen in een testomgeving, bij een standaardtemperatuur en normale belichting.
Als je zonnepanelen meer stroom opwekken dan je verbruikt, wordt de overtollige stroom teruggeleverd aan het elektriciteitsnet. Je elektriciteitsteller meet steeds de teruggeleverde energie.
Zonnepanelen hebben niet noodzakelijk direct zonlicht nodig om stroom op te wekken. Ook op een bewolkte dag wekken zonnepanelen stroom op, weliswaar minder dan op een zonnige dag. Ook in de winter leveren je zonnepanelen op, maar ook hier minder dan in de zomer omdat de dagen korter zijn.
’s Nachts, op donkere dagen of op momenten dat je veel verbruikt, doe je indien nodig beroep op stroom van het net. Wil je nóg meer zelfvoorzienend zijn? Laat dan een thuisbatterij plaatsen. Heb je nog een analoge meter, dan draait die terug wanneer je zonnepanelen meer produceren dan je verbruikt. Bij een digitale meter wordt er bijgehouden hoeveel stroom je naar het elektriciteitsnet stuurt, en hoeveel je afneemt.
Als je denkt dat de opbrengst van je zonnepanelen op z’n best is op een hete, zonnige zomerdag, dan heb je het fout. De werking van zonnepanelen neemt af als ze té heet worden. Bij elke termperatuurstijging van 10 graden Celsius daalt je stroomopbrengst met zo’n 4,5 procent. Daarom is het belangrijk dat er lucht onderdoor kan stromen voor de nodige ventilatie.
Ook de omvormer plaats je best op een plek waar er voldoende luchtstroming is, en waar het niet té heet wordt. De efficiëntie van je omvormer daalt namelijk ook als deze te heet wordt.
Btw-verlaging naar 6% op nieuwe zonnepanelen tot eind 2023
Hoeveel zonnepanelen heb ik nodig voor optimaal rendement?
Wat is de terugverdientijd van zonnepanelen?
Welke premies krijg ik voor mijn zonnepanelen?
Hoelang gaan zonnepanelen mee?
Is mijn dak geschikt voor zonnepanelen?
